Per belasting of heffing worden de volgende onderwerpen toegelicht:
- het gemeentelijk beleid voor de heffing;
- een tarievenvoorstel voor 2024;
- een overzicht tariefontwikkeling van de laatste jaren (indien relevant);
- een vergelijking van tarieven in de regio (indien relevant);
- de mate van kostendekkendheid (indien van toepassing).
Onroerende zaakbelasting (OZB)
De onroerende zaakbelastingen betreffen een drietal belastingen, te weten;
- een onroerende zaakbelasting voor eigenaren van woningen;
- een onroerende zaakbelasting voor eigenaren van niet-woningen;
- een onroerende zaakbelasting voor gebruikers van niet-woningen.
Voorstel tarieven 2024
In de kadernota 2024 is besloten de OZB-opbrengst 2024 conform inflatieverwachting met 3,9% te verhogen ten opzichte van de opbrengst 2023.
De OZB wordt berekend als percentage van de waarde die voor de Wet Waardering onroerende zaakbelastingen (WOZ) is vastgesteld voor dat jaar.
De WOZ-waarde wordt jaarlijks vastgesteld op basis van transacties rond de waardepeildatum 1 januari van het jaar voorafgaand aan het betreffende belastingjaar. De taxaties voor belastingjaar 2024 zijn nog in volle gang.
Uit de eerste geprognosticeerde taxaties blijken de woningen en niet-woningen, bedrijven, redelijk in lijn te liggen met de landelijke waardestijging. Landelijk wordt rekening gehouden met waardestijgingen van 3% voor woningen en 2% voor niet-woningen, zoals vermeld in de meicirculaire 2023.
De inschatting voor Aalsmeer ligt hieraan, zoals het er nu naar uitziet, ongeveer gelijk.
De markt is op dit moment nogal onduidelijk is. Het schiet nog steeds alle kanten op. Het is daardoor uiterst speculatief om nu een enigszins verantwoorde in schatting op de maken.
De werkelijke waardestijging 2023/2024 is in december bij het vaststellen van de OZB-tarieven 2024 bekend. Voor de bepaling van het OZB-tarief 2024 wordt dan rekening gehouden met de laatste gegevens. De vastgestelde WOZ-waarde is voor de opbrengst 2024 niet meer dan een verdeelmaatstaf om tot de geraamde OZB-opbrengst te komen. Door de herrekening van het tarief op het laatste moment wordt zo nauwgezet mogelijk aangesloten op de vastgestelde opbrengst in de begroting 2024.
In de begroting 2022 is op basis van de motie RAP voor het tarief van de OZB Niet-woningen nader uitgewerkt om stapsgewijs tot een regionaal gemiddelde te komen. Voor belastingjaar 2024 betekent dit dat de opbrengst naast de inflatiecorrectie van 3,9% dient te worden verhoogd met circa 8%. Bij de vaststelling van het tarief 2024 wordt vanzelfsprekend wel gecorrigeerd voor de gestegen WOZ-waarde.
Roerende woon- en bedrijfsruimtebelasting
Roerende woon- en bedrijfsruimtebelasting (RZB) is een gemeentelijke belasting op roerende woon- en bedrijfsruimten. Voorbeelden hiervan zijn woonschepen.
De roerende zaakbelasting bestaat uit twee soorten belasting: een eigenaren- en een gebruikersbelasting.
Het tarief is gelijk aan de onroerende zaakbelasting.
Afvalstoffenheffing
De gemeente heeft de verplichting huishoudelijke afvalstoffen in te zamelen. Om de kosten voor de inzameling en de verwerking van de afvalstoffen te dekken wordt afvalstoffenheffing geheven.
Het gemeentelijk beleid is een tarief dat maximaal 100% kostendekkend is.
Op basis van het raadsbesluit "Van afval naar grondstoffenbeleid" is vanaf 2022 de grondslag voor de tariefstelling gewijzigd van inhoud van de rolemmer naar een tarief voor één- en meerpersoons-huishoudens.
De kostenopbouw, gekoppeld aan 100% kostendekkendheid leidt tot een tarief stijging van het tarief met 11% in 2024.
Deze tariefstijging is noodzakelijk om de aangekondigde stijging van de tarieven van de Meerlanden in 2024 op te kunnen vangen. Deze stijgen in 2024 met 14,5% als gevolg van een door de Meerlanden gehanteerde systematiek waarbij de in de begroting opgenomen indexatie achter is gebleven bij de werkelijke indexatie. Dat wordt nu gecorrigeerd. Om dit effect en het effect van overige stijgingen volledig te kunnen opvangen zou een tariefstijging van 22% noodzakelijk zijn. Het verschil wordt onttrokken aan de egalisatievoorziening die hierna uitgeput is. In 2025 is een aanvullende tariefsverhoging daarom noodzakelijk.
In onderstaande tabel zijn de voorgestelde tarieven voor 2024 opgenomen.
Afvalstoffenheffing | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 |
---|---|---|---|---|---|
80 liter bak | 237 | 243,52 | nvt | nvt | nvt |
120 liter bak | 250 | 256,88 | nvt | nvt | nvt |
240 liter bak | 291 | 299 | nvt | nvt | nvt |
Eén persoonshuishouden | nvt | nvt | 267 | 267 | 296 |
Meerpersoons huishouden | nvt | nvt | 333 | 333 | 370 |
x € 1.000 | |
Kostendekking afval | 2024 |
Saldo taakveld | 4.134 |
Mutatie voorziening | -423 |
Overige toe te rekenen kosten | |
Overheadtoerekening | 177 |
Straatvegen | 224 |
Compensabele BTW | 915 |
Handhaving | 66 |
Kwijtschelding | 72 |
Totaal kostenbasis | 5.165 |
Afvalstoffenheffing | 4.572 |
Kostendekking | 89% |
Rioolheffing
De kosten van het beheer en het in stand houden van het gemeentelijk rioolstelsel zijn de basis voor de berekening van het tarief van de rioolheffing.
De heffing wordt geheven in de vorm van een aansluitrecht waarbij de eigenaar de belastingplichtige is. Als meer dan 400 m 3 water wordt afgenomen, wordt daarboven per 10 m 3 door de gebruiker een bedrag betaald.
Uitgangspunt is dat met het vastgestelde tarief het rioolstelsel in meerjarenperspectief kostendekkend beheerd en in stand gehouden kan worden. De uitvoering hiervan is gebaseerd op het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) 2021-2026. Er wordt buiten de indexatie van 2% een aanvullende tariefswijziging van nogmaals 2% verwacht. Dit is het gevolg van de stijging van de kosten van Meerlanden waardoor overige toegerekende kosten stijgen. Daarnaast stijgt de toevoeging aan de voorziening conform de uitgangspunten in het gemeentelijke rioleringsplan (GRP 2021-2026). Met deze aanvullende indexatie van 2% volgt de tariefontwikkeling de eerder vastgestelde uitgangspunten voor de tariefsontwikkeling uit het GRP.
Rioolheffing | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 |
---|---|---|---|---|---|
Tarief | 173,62 | 173,62 | 177,09 | 180,63 | 187,93 |
x € 1.000 | |
Kostendekking riool | 2024 |
Saldo taakveld | 1.861 |
Dotatie voorziening | 630 |
Overige toe te rekenen kosten | |
Overheadtoerekening | 260 |
Straatvegen / Baggeren | 166 |
Compensabele BTW | 418 |
Totaal kostenbasis | 3.335 |
Rioolrecht | 3.142 |
Kostendekking | 94% |
Hondenbelasting
Iedereen, die één of meer honden heeft, moet hondenbelasting betalen.
Voor 2024 worden de tarieven verhoogd met het indexcijfer van 3,9%.
In de volgende tabel is de tariefontwikkeling hondenbelasting 2020 - 2024 opgenomen.
Hondenbelasting | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 |
---|---|---|---|---|---|
1 hond | 79,68 | 81,87 | 83,51 | 85,18 | 88,50 |
Tweede (en volgende) hond | 96,30 | 98,95 | 100,93 | 102,95 | 106,97 |
Kennel | 316,55 | 325,26 | 331,77 | 338,41 | 351,61 |
Totaal aantal honden | 1.400 | 1.350 | 1.350 | 1.320 | 1.200 |
Leges
Leges wordt geheven op basis van de legesverordening en worden geheven als vergoeding van de kosten die een gemeente maakt voor dienstverlening aan individuele burgers en bedrijven. De verordening bestaat uit drie onderdelen:
- Hoofdstuk 1 Algemene dienstverlening
Dit betreft vooral de leges die wordt geheven voor de burgerlijke stand, reisdocumenten en identiteitskaarten en rijbewijzen. Voor een aantal van de producten stelt het Rijk jaarlijks het maximum tarief vast.
- Hoofdstuk 2 Dienstverlening en besluiten in het kader van de Omgevingswet
Dit betreft de leges die wordt geheven voor onder andere bouwvergunningen.
Per 1 januari 2024 treedt de Omgevingswet in werking.
Zoals onder het kopje beleid al eveneens staat vermeld moeten er door invoering van de Omgevingswet in 2024 veel inhoudelijke keuzes worden gemaakt en zijn de structurele financiële gevolgen in deze fase nog moeilijk in te schatten. De uitkomsten van de keuzes die zijn gemaakt worden in de loop van 2024 gepresenteerd.
- Hoofdstuk 3 Dienstverlening vallend onder de dienstenrichtlijn en niet vallend onder hoofdstuk 2.
De hoogte van de legestarieven wordt begrensd door 100% kostendekkendheid.
Uitgangspunt is toetsing op verordeningenniveau, waarbij de geraamde lasten van alle benoemde activiteiten worden gedekt door de gezamenlijke baten uit de te heffen leges.
Een verwacht overschot bij de ene activiteit wordt hierbij gebruikt voor de dekking van een verwacht tekort bij een andere activiteit. Dit principe wordt aangeduid als kruissubsidiëring.
De gemeente is hierbij vrij te bepalen hoe dit toe te passen binnen de verordening.
In afwijking van de uitgangspunten in de Kadernota 2024 worden de legestarieven in 2024 met 8,7% verhoogd. Dit geldt uiteraard niet voor de producten waarvoor een wettelijk tarief geldt. Een toelichting hierop is opgenomen onder beleid van de lokale heffingen.
BOUWLEGES | 2024 | |
---|---|---|
1. Taakveld Bouwen en Wonen; omgevingsvergunningen | ||
1a. lasten | 826 | |
1b. baten, exclusief heffingen | ||
1c. netto kosten taakveld bouwvergunningen | 826 | |
2. Overige toe te rekenen kosten | ||
2a. overhead | 628 | |
2b. BTW | 188 | |
2c. vergoedingen welstandscommissie | 69 | |
2d. overige toe te rekenen kosten | 885 | |
3. Totaal voor bouwleges relevante kosten | 1.711 | N |
4. Opbrengst bouwleges | ||
4a. geraamde opbrengst excl. evt. tariefvoorstel | -890 | |
4b. evt. tariefvoorstel 2024 | -35 | |
4c. totale opbrengst bouwleges | -924 | V |
5. Saldo kosten -/- heffing | 787 | N |
6. Dekkingspercentage | 54,0% |
BURGERZAKEN | 2024 | |
---|---|---|
1. Taakveld Burgerzaken | ||
1a. lasten | 1.121 | |
1b. baten, exclusief heffingen | ||
1c. netto kosten taakveld Burgerzaken | 1.121 | |
2. Overige toe te rekenen kosten | ||
2a. overhead | 579 | |
2b. BTW | 173 | |
2c. | ||
2d. overige toe te rekenen kosten | 752 | |
3. Totaal voor Burgerzaken relevante kosten | 1.874 | N |
4. Opbrengst Burgerzaken | ||
4a. geraamde opbrengst excl. evt. tariefvoorstel | -594 | |
4b. evt. tariefvoorstel 2024 | ||
4c. totale opbrengst Burgerzaken | -594 | V |
5. Saldo kosten -/- heffing | 1.279 | N |
6. Dekkingspercentage | 31,7% |
APV | 2024 | |
---|---|---|
1. Taakveld Openbare orde en Veiligheid | ||
1a. lasten | 314 | |
1b. baten, exclusief heffingen | ||
1c. netto kosten taakveld OOV, APV | 314 | |
2. Overige toe te rekenen kosten | ||
2a. overhead | 238 | |
2b. BTW | 67 | |
2c preventie | 3 | |
2d. overige toe te rekenen kosten | 308 | |
3. Totaal voor APV relevante kosten | 622 | N |
4. Opbrengst APV | ||
4a. geraamde opbrengst excl. evt. tariefvoorstel | -35 | |
4b. evt. tariefvoorstel 2024 | ||
4c. totale opbrengst APV | -35 | V |
5. Saldo kosten -/- heffing | 587 | N |
6. Dekkingspercentage | 5,6% |
Grafrechten
Het beheer en onderhoud van de begraafplaats wordt gefinancierd uit de inkomsten van de grafrechten en onderverdeeld in lijkbezorgingsrechten en onderhoudsrechten begraafplaats.
In beginsel zullen de tarieven worden verhoogd met de prijsinflatie van 3,9%.
De tarieven voor de afzonderlijke belastbare feiten zijn opgenomen in de tarieventabel behorende bij de verordening lijkbezorgingsrechten.
In de volgende tabel is de ontwikkeling van het grafrecht 2020-2024 opgenomen.
Bij het opstellen van de programmabegroting 2023 is geconstateerd dat de vrijval uit de
voorziening afkoopsommen begraven € 20.000 te hoog was. Daarbij is geconstateerd dat het
nadelig effect hiervan effect heeft op de tarieven. In 2023 zijn deze hierop niet bijgesteld. Om de weggevallen dekking te compenseren dienen de tarieven in 2024 alsnog worden bijgesteld. De tariefstijging wordt daarmee 8,2%.
Grafrechten | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 |
---|---|---|---|---|---|
Algemeen | 1.193 | 955 | 974 | 995 | 1.077 |
x € 1.000 | |
Kostendekking begraven | 2024 |
Saldo taakveld | 547 |
Mutatie voorziening | -1 |
Overige toe te rekenen kosten | |
Overheadtoerekening | 159 |
Totaal kostenbasis | 705 |
Begraafrechten | 520 |
Kostendekking | 74% |
Precariobelasting
Precario wordt geheven voor het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond.
De tarieven voor precariobelasting zijn conform de uitgangspunten verhoogd met de prijsindexatie (3,9%).
Water-/toeristenbelasting
De verblijfsbelasting betreft de watertoeristen- en de toeristenbelasting. De belastingen worden geheven voor het betaald verblijf binnen de gemeente door personen die geen ingezetene zijn van Aalsmeer. Het gaat daarbij dus niet alleen om toeristen. De opbrengst hiervan komt ten goede aan de algemene middelen van de gemeente.
Verblijfbelasting/Toeristenbelasting
Toeristenbelasting wordt geheven bij overnachtingen binnen de Aalsmeer door personen die niet in de basisadministratie van de gemeente staan ingeschreven. Omdat het voor deze belastingen niet alleen om toeristen gaat wordt deze heffing in Aalsmeer in de verordening aangeduid als verblijfsbelasting. De hoogte ervan betreft een vast bedrag per persoon per overnachting. De verblijf- /toeristenbelasting stijgt in 2024 met 3,9% tot € 3,65. Voor een nacht op de camping wordt 50% van het tarief betaald.
Waterverblijfsbelasting/ watertoeristenbelasting
Waterverblijfsbelasting is een belasting voor niet-inwoners van de gemeente voor het betaald gebruik van gemeentelijke voorzieningen en faciliteiten. Het gaat hierbij om iedereen die niet staat ingeschreven in de gemeente en betaalt voor een verblijf op vaartuigen die aanwezig zijn in wateren van de gemeente. Er kan geen waterverblijfsbelasting worden geheven van passerende bootjes en dagjes mensen die geen betaalde diensten afnemen.
In de programmabegroting is vanaf 2024 een verhoging opgenomen van de waterverblijfsbelasting.
Het tarief voor de watertoeristenbelasting wordt conform de uitgangspunten van de begroting 2023 verhoogd. Het tarief voor de watertoeristenbelasting 2023 bedraagt € 1,53 per persoon per etmaal en zal met ingang van 1 januari 2024 worden verhoogd naar € 2,85 per persoon per etmaal.
De ontwikkeling van de tarieven is opgenomen in onderstaande tabel:
Verblijfsbelasting | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 |
---|---|---|---|---|---|
Toeristenbelasting | 3,50 | 3,50 | 3,50 | 3,50 | 3,65 |
Watertoeristenbelasting | 1,42 | 1,46 | 1,50 | 1,53 | 2,85 |
Reclamebelasting
De reclamebelasting wordt geheven in twee winkelgebieden: winkelgebied Ophelialaan en het winkelgebied centrum Aalsmeer.
Deze belasting wordt geheven op reclameobjecten zichtbaar vanaf de openbare weg. De opbrengsten uit de reclamebelasting worden, na aftrek van de administratieve kosten, als subsidie uitgekeerd aan de door ondernemers opgerichte uitvoeringsorganisatie. De besteding van de gelden wordt door de ondernemers zelf bepaald.
Het tarief reclamebelasting bedraagt in 2024 met € 885,07. Dit is een vast bedrag, ongeacht het aantal reclameobjecten.
Forensenbelasting
Deze belasting wordt geheven van personen die geen hoofdverblijf hebben in de gemeente Aalsmeer en voor zichzelf of hun gezin een gemeubileerde woonruimte beschikbaar houden.
De opbrengsten forensenbelasting nemen in 2024 met 3,9% toe. Bij de bepaling van het tarief wordt rekening gehouden met de waardeontwikkeling van de woonruimte.
Marktgeld
Met het marktgeld worden de kosten gedekt die moeten worden gemaakt om de wekelijkse markt mogelijk te maken. Voor 2024 worden de tarieven met 3,9% verhoogd.
De kostendekkendheid voor 2024 ligt op circa 80%. Zie onderstaande tabel.
Kostendekking leges marktgelden | 2024 |
---|---|
Saldo taakveld | 28 |
Overige toe te rekenen kosten - straatvegen | 0 |
Overige toe te rekenen kosten - btw | 1 |
Overheadtoerekening | |
Totaal kostenbasis | 29 |
Leges marktgelden | 23 |
Kostendekking | 80,56% |